Aan de noordwestelijke zijde van de staat Wyoming ligt Grand Teton National Park.
De Amerikaanse pelsjager John Colter is begin 19e eeuw waarschijnlijk de eerste blanke geweest die dit gebied verkende. De eerste kolonisten volgde pas in 1884.
Het park kreeg zijn status als National Park in 1929 en het park was toen een stuk kleiner als vandaag de dag. Het toenmalige park bestond uit een aantal bergen en een strook laagland.
In 1950 werd het Jackson Hole National Monument aan het park toegevoegd en daarmee kreeg het park een oppervlakte van 1256 vierkante kilometer. Het park begint 11 km ten zuiden van Yellowstone National Park en de Grand Teton Mountains vindt u voor het overgrote deel in het park. In het park treft u een achttal grote meren en diverse bergmeertjes aan. Verder wordt het landschap gekenmerkt door sneeuwvelden, gletsjers en naaldbossen. De Grand Teton Mountains behoren tot de jongste bergen van de Verenigde Staten. Het gebied loopt langs een breuklijn in de aardkorst.
In mei en juni zijn de temperaturen behoorlijk laag terwijl in het september in het park soms bloedheet kan worden. In de daarop volgende maanden daalt de temperatuur weer aanzienlijk dus het spreekt voor zich dat juli en augustus de drukst bezochte maanden zijn in het park.